VTO VCA

Persoonlijke beschermingsmiddelen 5

Ademhalingsbescherming De lucht op een werkplek kan de ademhaling hinderen en/of gevaarlijk zijn:

< door een te lage zuurstofconcentratie, < door dampen, gassen of stofdeeltjes.

Als ventilatie en afzuiging niet voldoende zijn, is het nodig om adembescherming te dragen: afhankelijke adembescherming (filtermaskers) of onafhankelijke adembescherming.

Afhankelijke adembescherming (filtermaskers) Filtermaskers reinigen de in te ademen lucht, maar voegen geen zuurstof toe. Daarom mogen ze niet worden gebruikt bij te lage zuurstofconcentraties (bv. in een besloten ruimte). Elk filtermasker heeft een toegepaste protectiefactor (TPF, beschermingsfactor) die aangeeft tot welke concentratie van de verontreiniging het filtermasker geschikt is. Filters zijn beperkt bruikbaar. Hoelang dat is, is afhankelijk van het soort filter, de concentratie van stoffen in de lucht en de hoeveelheid lucht die ingeademd wordt. < stoffilters in 3 categorieën: P1 tegen hinderlijk stof, P2 tegen schadelijk stof, P3 tegen giftig stof, < gas/damp filters. Dit type filters wordt ingedeeld naar het opnamevermogen en naar het soort gas/damp dat door de filter wordt tegengehouden. Stoffilters houden geen gassen/dampen tegen en raken op den duur verstopt. Gas/damp filters raken verzadigd en slaan door (de gebruiker begint de damp of het gas te proeven of te ruiken). Er zijn twee (hoofd)soorten:

42

Made with FlippingBook Learn more on our blog