VTO VCA
Gevaarlijke stoffen 8
Etiketten Op iedere verpakte gevaarlijke stof moeten er duidelijk etiketten 1 zitten. Op dat etiket moet zijn vermeld: < de naam van de stof, < het gevarenpictogram, < de risico’s en gevaren (H-zinnen) 2 van de stof, < de preventiemaatregelen / veiligheidsaanbevelingen (P-zinnen) 3 , < de gegevens van de leverancier of invoerder.
8.1 Veel voorkomende gevaarlijke stoffen
Tijdens het werk kunt u (vooral) te maken krijgen met:
Organische oplosmiddelen Bekende voorbeelden zijn terpentine en oplosmiddelen in verven, lijmen en harsen. Ze zijn ontvlambaar of licht ontvlambaar. De oplosmiddelen verdampen en komen via inademing in het lichaam terecht. Op korte termijn kan dit hoofpijn veroorzaken. Op lange termijn kunnen de hersenen worden aangetast. Bovendien ontvetten organische oplosmiddelen de huid.
Cyclische verbindingen Voorbeelden hiervan zijn benzeen, tolueen, xyleen en fenol. Benzeen en fenol zijn giftig. Benzeen is bovendien ook kankerverwekkend.
1 Deze etiketten staan los van de ADR etikettering. 2 H = hazard; dat is het gevaar van de stof. 3 P = precaution; dat is voorzorg (de te nemen veiligheidsmaatregelen om risico’s bij het werken met de stof te voorkomen).
92
Made with FlippingBook Learn more on our blog